Drie Nederlandse vrouwen, gereformeerd, rooms-katholiek en anglicaans, stappen op een zondag in augustus in Canterbury op de fiets en rijden in vijf weken naar Rome. Alledrie zijn ze overtuigd van hun koers, dus stof genoeg, onderweg. De tocht gaat langs de banlieue van Parijs, langs Taizé, Genève - de stad van Calvijn, en als het even kan langs het kapelletje van de Madonna di Ghisallo, gewijd aan de wielrenners.
Maar vooral gaat de tocht door een Europa dat aan kerk en christendom steeds
minder belang toekent, terwijl de islam groeit. Dat maakt de vraag naar de christelijke wortels van de westerse beschaving actueel. Onderweg gaat het gesprek over richtingen in de christelijke kerk, over avondmaal en eucharistie, over gebed en meditatie, over geloven nu en de verwachting van betere tijden.
Fietsen met God is vanaf de pedalen geschreven, met het zweet op de rug. Korte impressies, fragmenten van bezinning, heldere invallen tijdens een zware klim worden afgewisseld met langere hoofdstukken waarin de drie auteurs terugkijken op de geschiedenis van hun eigen kerk en ook op hun eigen religieuze ontwikkeling.
Een boek over een uniek gesprek tussen Rome en de Reformatie een gesprek dat tot nog toe door mannen werd gedomineerd.
